De late bloei van keramiste Ann Van Hoey

Wie bij keramiek alleen aan duffe terracotta potten denkt, heeft de kunst van Ann Van Hoey nog niet gezien. Vijftig was ze al toen ze voor het eerst haar eigen werk toonde, waarna ze meteen doorstootte naar de top. ‘Ik blijf denken: is het wel goed genoeg? Maar misschien is dat niet slecht.’

Door SOFIE MULDERS, foto’s DEBBY TERMONIA

Ze geeft weleens een lezing, voor een Vlaamse academie of buitenlands instituut, en dan vertelt ze het publiek dat het nooit te laat is om te beginnen met iets nieuws en er steengoed in te worden. ‘Vroeger geloofde ik daar ook niet in. Maar blijkbaar kan het wel.’

Ann Van Hoey (62) debuteerde op haar vijftigste met haar werk als keramiste, en amper enkele jaren later behoorde ze al tot de top. Ze won belangrijke prijzen, haar werk staat in galerieën en musea over de hele wereld, en momenteel is ze zelfs artist-in- residence aan de universiteit van Canberra, Australië. Toch is het de Mechelse niet naar de kop gestegen. Opvoeding, opleiding, echtgenoot en leeftijd: het speelt allemaal een rol in het feit dat Van Hoey niet het type is dat gewichtig doet of gaat zweven.

De eerste kennismaking met keramiek had Van Hoey toen ze halfweg in de twintig was. ‘Ik zat in een moeilijke periode. Mijn vader was gestorven, het was uitgeraakt met mijn lief, ik was net alleen gaan wonen, en een studentenleven had ik ook niet meer want ik was begonnen met werken. Ik dacht: ik moet iets zoeken om ‘s avonds uit mijn appartement te komen. Ik kwam bij het IKA in Mechelen terecht, dat toen nog Instituut voor Kunstambacht heette, en dat beviel mij. Naar een academie gaan durfde ik niet. Kunst is niets voor mij, vond ik. Maar een ambacht leren, dat zag ik zitten. Het zou mij deugd doen om met mijn handen te werken.’ Na haar studie handelsingenieur had Van Hoey beslist om voor de job te kiezen die in de familie zat: vertegenwoordiger in meubelen. Zeventien jaar
lang verkocht ze sofa’s, tafels en stoelen aan winkels, tot ze er genoeg van had. ‘Ik stond te veel in de file, mijn leven gleed voorbij terwijl ik ernaar keek.’

Haar echtgenoot, Mark Uytterhoeven, zocht in die tijd meer en meer de rust op in Zuid-Frankrijk. Nog een reden voor Van Hoey om haar carrière over een andere boeg te gooien, want ze wilde graag wat meer tijd met hem doorbrengen nu zijn tv- en media – optredens eindelijk wat aan het minderen waren. Ze besloot een sportdrank te verdelen in Frankrijk. Maar ook dat bracht niet de verhoopte oplossing. ‘Ik kreeg steeds meer werk terwijl we in Zuid-Frankrijk waren, en dat leidde tot spanningen. Op een gegeven moment besliste ik om helemaal te stoppen met werken. Samen met Mark tussen Mechelen en Frankrijk pendelen, dat was het plan. Maar het lukte me niet. (lacht) Niet werken is echt niets voor mij.’

Ondertussen was ze 48 en ze twijfelde: ofwel zou ze opnieuw de keramiek oppikken, ofwel zou ze computer – wetenschappen gaan studeren. ‘Ik was vroeger ontzettend goed in wiskunde. Maar uiteindelijk koos ik toch voor de kunst.’

Vlak bij hun woning in Mechelen kochten ze een huis dat als atelier moest dienen, en Van Hoey had ineens een jaar lang tijd voor de keramiek. ‘Het was het jaar waarin Mark per se KV Mechelen wilde redden, dus dat kwam goed uit.’

Ze begon te rekenen: hoeveel tijd kost het om iets te maken, welke prijs moet het krijgen, hoeveel kost het materiaal, hoe moet het werk verkocht worden? ‘Op den duur deed ik bijna niets anders meer dan rekenen. Ik verloor mijn creativiteit, en na een tijd kwam ik zelfs niet meer werken in mijn atelier. Toen zei Mark: “Stop met tellen, ga terug naar dat atelier, amuseer je gewoon en mik tegelijk zo hoog mogelijk.” Het was de beste raad die ik ooit heb gekregen. Zelf had ik dat niet kunnen bedenken. Ik ben zo niet opgevoed. Als kind speelde ik tennis, en om een goede speler te worden moet je niet alleen achteraan goed zijn, maar ook af en toe aan het net komen. Thuis zeiden ze: “Zie eerst maar dat je goed bent aan de basis voordat je vooraan show gaat verkopen.” Ik ben nooit aan het net geraakt. Want wanneer ben je goed genoeg om show te verkopen? Om maar te zeggen: hoog mikken zat niet in mij.’

Lees verder in het volledige artikel